Hoe kwamen we tot de Koude Oorlog en tot de invulling van een mobilisatie? Een inkijkje in de geschiedenis van de Eerste1 Koude Oorlog.
Oost en West
Al tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond er opnieuw een duidelijk verschil tussen ‘Oost’ en ‘West’. Met een oostfront waar de Sovjet-Unie de grootste strijd leverde. En een westfront waarbij het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika de regie hadden. De drie landen gezamenlijk bepaalden als overwinnaars op Duitsland en Japan de toekomst.
In hoofdlijnen werd tijdens de Conferentie van Jalta en de Conferentie van Potsdam in 1945 uitgewerkt hoe de wereld er na de Tweede Wereldoorlog uit moest gaan zien. In Jalta werd het fundament gelegd voor de Verenigde Naties. Maar men sprak er ook over de verdeling van Duitsland, de democratische toekomst van Polen en herstelbetalingen. In Potsdam werden na de oorlog onder andere de grenzen van Duitsland en Polen bepaald.
Gebroken beloftes
De Britse premier Churchill en de Amerikaanse president Roosevelt hadden na de conferenties het vertrouwen dat de Sovjet-leider Stalin zich zou houden aan de afspraken. De democratische verkiezingen in Polen werden vervangen door de installatie van een communistisch bestuur. Feitelijk ontstond er zelfs een militaire bezetting. Verzet van de Polen door onder andere de Żołnierze wyklęci (‘Vervloekte soldaten’) werd met geweld gebroken. Massale deportaties en landhervormingen volgden. Het Poolse politieke systeem en de instellingen werden vervangen in lijn met de Sovjet-ideologie.
De Sovjet-Unie trok zich ook in andere landen weinig van eerdere afspraken. Men probeerde haar buurlanden te domineren en een invloedssfeer in Oost-Europa (en de wereld) op te zetten. De agressieve bedoelingen van de Sovjet-Unie bleken onder andere uit de blokkade van Berlijn, de Duitse deling, de communistische overname van Tsjecho-Slowakije in 1948 en de Koreaanse Oorlog in 1950. De Sovjet-expansie dwong de Verenigde Staten tot tegenwicht en dat leidde zo tot de Koude Oorlog. De scheidslijn lag tussen democratie en het kapitalisme en het communisme / marxisme / socialisme. De grootste dreiging in deze periode was het ontstaan van de Derde Wereldoorlog tussen Oost en West. En de kans op een alles verwoestende kernoorlog.
Koude Oorlog
De Koude Oorlog was de periode van gewapende vrede tussen de communistische en de kapitalistische wereld in de tweede helft van de 20e eeuw. Het kapitalistische westerse blok werd geleid door de Verenigde Staten. De communisten stonden voornamelijk onder leiding van de Sovjet-Unie of waren verbonden met communistisch China.
In 1949 wordt de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. In 1955 gevolgd door de oprichting van het Warschau Pact (WP). Het was een roerige tijd met onder andere de Hongaarse Opstand in 1956, de Cuba-crisis in 1963 en de de Praagse Lente in 1968
Door alle spanningen verhoogden de Verenigde Staten hun defensiebudget. Verhoogde budgetten en technologische vernieuwingen zorgden voor het ontstaan van een wapenwedloop tussen Oost en West, tussen NAVO en WP. De VS start met het legeren van troepen in Duitsland om een eventuele aanval af te slaan. Er wordt gekeken naar de tactische inzet van kernwapens om een mogelijke oorlog te beslechten.
Bij de bevolking (in Oost en West) ontstaat de vrees voor een nieuwe oorlog. Ook in Nederland wordt het defensiebudget in de jaren 50 verhoogt tot 4% van het Bruto Binnenlands Product (BPP).
Veranderende krijgsmacht
Met de Nederlandse deelname aan de NAVO en met de dreiging van de Koude Oorlog, veranderde na 1949 ook de rol van de Koninklijke Landmacht (KL). Men besloot tot de oprichting van één parate infanteriedivisie én een aantal mobilisabele infanteriedivisies. De bevoorrading rond de gehele krijgsmacht werd verbeterd. De structuur van de defensieorganisatie werd omgevormd naar het Amerikaans model.
Mobilisatie is het in staat van paraatheid brengen van de krijgsmacht van een land: landmacht, en indien van toepassing ook marine en luchtmacht.
De term mobilisatie wordt gebruikt om de overgangssituatie tussen vrede en oorlog aan te duiden. Hiertoe behoort ook het oproepen van de militairen die met verlof zijn, het veiligstellen van strategische plekken en het vorderen van voertuigen en voorraden.
Er werd besloten om militaire magazijnen in te richten. In al deze complexen werden de voorraden op peil gehouden zodat er bij een eventuele oorlog voldoende munitie, medicijnen en voedsel zou zijn. Waarmee de zogeheten mobilisatiecomplexen een feit werden.
Mobilisatiecomplexen
Een mobilisatiecomplex of MOB-complex is de naam voor een complex van militaire gebouwen met bijbehorende infrastructuur. De meeste complexen werden tussen 1951 en 1961 gebouwd. Rond het jaar 2000 was de Koude Oorlog voorbij en werden veel complexen weer gesloten (en gesloopt).
Verspreid over het land
Bij een aanval van de Sovjet-Unie was het de verwachting dat er een snelle opmars richting de Rijn zou volgen. Tegelijkertijd zou de vijand met luchtaanvallen proberen de mobilisatie en de concentratie van NAVO-strijdkrachten te verstoren.
Bij de ontwikkeling van de MOB-complexen was het daarom van belang dat de locaties verspreid door het land kwamen te liggen. Ook moesten de voorraden over de verschillende complexen verspreid worden.
Voor de ligging van de terreinen bracht de Planologische Dienst van Rijk en provincies advies uit aan het Ministerie van Defensie. De regio’s waarin de complexen kwamen te liggen werden, evenals het aantal, vastgesteld door de Chef van de Generale Staf.
Er werd druk gerekend aan de benodigde oppervlakte van een de complexen. Al het materiaal van een mobilisabel onderdeel moest bij elkaar worden ‘opgelegd’, worden opgeslagen. Hierbij werd rekening gehouden met de wettelijke voorschriften, zoals de Hinderwet (voor explosieven, vloeibare brandstoffen) en de Opiumwet (voor geneesmiddelen), kwetsbaarheid (voor verbindingsmaterieel) of bouwkundige eisen (voor zware rupsvoertuigen).
De uiteindelijke verwerving van de terreinen verliep over het algemeen vlot. In het uiterste geval kon de regering zich beroepen op de Belemmeringenwet Landsverdediging. Een gemeentebestuur dat weigerde om de nodige vergunningen te verlenen, kon rekenen op een bij Koninklijk Besluit opgelegde gedoogplicht.
Standaardiseren
De MOB-complexen zouden ontwikkeld worden volgens een standaard. Daardoor kon er sneller gebouwd worden en werden de kosten lager.
Een standaard MOB-complex bestond uit:
- een wacht- en bureelgebouw voor de bewaking,
- een werkplaats voor het uitvoeren van inspecties of het doen van kleine reparaties,
- meerdere loodsen voor voertuigen en materieel waarvoor geen speciale opslag vereist was,
- een blusvijver en een blusvoertuig,
- en (waar nodig) twee tankloodsen, twee munitiemagazijnen, twee verbindingsmagazijnen en meerdere BOS-opslagplaatsen (voor de benzine, olie en smeermiddelen).
De uitwerking gebeurde door het Centraal Bouw Bureau (CBB). Alle gebouwen lagen met hun lange zijde aan de wegen en tussen het gebouw en de weg was er ruimte om te laden en lossen. In de complexen waar rupsvoertuigen zouden worden opgelegd, moest er een gesloten testbaan aanwezig zijn om tanks de voorgeschreven periodieke testritten te laten uitvoeren.
De opslagloodsen (Gebouwen L) kregen een beperkte algemene verlichting die werd aangevuld met op ruime schaal aangebrachte wandcontactdozen voor looplampen. Op deze wijze zou het onderhoudspersoneel niet gehinderd worden door de slagschaduwen van de gestapelde goederen. De magazijnen voor verbindingsapparatuur (Gebouw V) werden tegen scherfwerking bestand gemaakt door de buitenwanden van gewapend beton te maken en stalen luiken voor de raamopeningen aan te brengen. De munitiemagazijnen (M-loodsen) waren vaak omgeven door een greppel of talud en een eigen afrastering. Elk magazijn had zijn eigen onderhoudsruimte, waarvan in de praktijk weinig gebruik werd gemaakt, omdat met name het stofvrij houden van deze ruimte problematisch bleek. Per magazijn werd ook een vensterloze, geventileerde ruimte opgenomen voor de opslag van accu’s.
Om het gehele terrein liep een afrastering, waarin nog een nooduitgang werd opgenomen. Buiten de afrastering bouwde men een of twee woningen voor de beheerder en zijn gezin of voor de bewakers en hondengeleiders.
De meest vroege complexen zoals Veldhoven (1951), Soesterberg (1952) en Weert (1952) voldeden trouwens niet aan de standaard.
Twee soorten complexen
Grofweg kan men twee soorten complexen onderscheiden:
- magazijnencomplexen (MC), waar ‘gewone’ goederen werden opgeslagen en
- munitiemagazijnencomplexen (MMC) die uitsluitend gebruikt werden voor de opslag van munitie.
Daarnaast zijn er nog enkele afwijkende complexen bekend, die dienden ter ondersteuning van de totale MOB-structuur zoals het Genie Basis Depot in Gilze-Rijen en het werkplaatsencomplex in Dongen.
De uitdaging van de definitie
Wat is een mobilisatiecomplex? We beschrijven een periode van ruim 50 jaar. Een periode waarin de wereld enorm veranderd is. Om maar een voorbeeld te noemen: bij de ontwikkeling van de concepten rond mobilisatie en de bouw complexen waren er geen computers. Die kwamen pas 30 jaar later!
In de periode is ook de manier van oorlogvoering sterk veranderd. En daarmee veranderde de wijze waarop het materieel en de munitie opgelegd / opgeslagen werden. En met het telkens veranderen van de inzichten veranderden ook naamgevingen.
Mobilisatiecomplexen gingen bij sommigen vroeger over opslag van materieel en munitie. Ondertussen kennen we mobilisatiecomplexen, magazijncomplexen, munitiemagazijncomplexen, basismunitiemagazijnen. Synoniemen maar soms ook met duidelijke verschillen. Het peiljaar van de Koude Oorlog Complexen is 1985. We proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de in die tijd gangbare definitie. Zijn we dan eenduidig? Op dit moment helaas nog niet.
Functie bij mobilisatie
In Nederland werden regelmatig oefeningen gehouden om de kennis van de reservisten op te frissen of te leren omgaan met nieuw materieel. Het was ook een test of mobilisabele eenheden binnen de gestelde tijd inzetbaar waren. Oefeningen die regelmatig terugkwamen, zijn bekend geworden onder namen als Donderslag en Wintex. Iedere reservist had een lastgeving, waarop stond bij welk onderdeel hij was ingedeeld en bij welk mobilisatiecentrum / opkomstlocatie hij moest opkomen. Na de inschrijving en administratieve controle vertrok men naar het MOB-complex om voertuigen, tanks, pantserwagens, geschut, wapens en munitie op te halen.
Het personeel van het MOB-complex had tot taak het materieel goed te onderhouden en uitgiftegereed/oorlogsgereed te maken. De opslag in het MOB-complex vond overwegend plaats per legereenheid, bijvoorbeeld op compagnie-niveau. Iedere mobilisabele eenheid werd een uniek elementair codenummer (zgn. ELCO nummer) toegekend en was opgebouwd uit zogenaamde bouwstenen (BWST) in de vorm van vastgestelde hoeveelheden wielvoertuigen (WVTGN), rupsvoertuigen (RVTGN), motoren, aggregaten, tenten, camouflagenetten, verbandkisten, brancards, etc. Deze bouwstenen werden afzonderlijk aangeduid met lettercodes AA tot en met ZZ. Elk los artikel dat in het MOB-complex werd opgeslagen werd voorzien van een sticker met daarop het ELCO-nummer en de BWST-lettercode.
In geval van mobilisatie of herhalingsoefening werden de voertuigen bewapend, geladen met bijbehorend materieel zoals zendapparatuur, camouflagenetten en volgetankt. Als laatste werd de munitie opgehaald bij de speciale bunkers. Voor de voertuigen de weg opgingen werd nog gecontroleerd of ze inderdaad inzetbaar waren.
Opleggen
Na de oefeningen, die een paar dagen tot enkele weken duurden, leverden de reservisten het materieel weer in bij de mobilisatiecomplexen. Het personeel (de oplegploeg) was vervolgens weken bezig met het schoonmaken, opruimen, preserveren en opbergen (het zogeheten opleggen) van het materieel. Defect materieel werd afhankelijk van het onderhoudsniveau (echelon) ter reparatie aangeboden bij de al dan niet mobiele herstelploeg of ter reparatie afgeleverd bij de regionale herstelwerkplaatsen van de Technische Dienst.
Einde Koude Oorlog
Op 9 november 1989 viel de Berlijnse Muur. Michail Gorbatsjov kwam met de perestrojka en de glasnost. De opheffing van de Sovjet-Unie op 26 december 1991 wordt gezien als het daadwerkelijke einde van de Koude Oorlog. Op die dag riep Boris Jeltsin de Russische Republiek uit.
Met het verminderen van de Oost-West-dreiging verminderde ook de defensie-inspanning. In Nederland wordt direct na de val van de muur het defensiebudget gekort. Het is het begin van de kaalslag die tot op de dag van vandaag voortduurt. Met het ‘innen van het vredesdivident’ wordt Defensie reorganiseert, stopt de opkomstplicht voor militaire dienst en verkleind onze krijgsmacht. Het is ook het einde van veel mobilisatiecomplexen.
Sloop
De meeste MOB-complexen zijn tot ver in de jaren negentig in gebruik geweest. Daarna zijn de meeste door Defensie afgestoten of gesloopt.
Het ministerie van LNV (Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) heeft 28 MOB-complexen van Defensie overgenomen. Tussen 2005 en 2012 hebben deze een nieuwe bestemming gekregen. Veel van deze terreinen liggen in de Ecologische hoofdstructuur van Nederland (EHS) en zijn aan de natuur teruggegeven. Sommige gebouwen zijn blijven bestaan vanwege de cultuurhistorische waarde ervan. Een aantal terreinen hebben een bestemming als woongebied of bedrijventerrein gekregen.
Daarnaast werd er gewerkt aan een bestemming voor 53 voormalige militaire terreinen. Dit gebeurde in het ‘Project ‘Ontwikkeling Militaire Terreinen’ van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en in samenwerking met Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Voor 15 miljoen euro worden, verspreid over heel Nederland, 53 terreinen met een totale oppervlakte van 2200 hectare overgenomen. Een bijzondere mix van oefenterreinen, kazernes, munitie- en mobilisatiecomplexen, forten en verdedigingswerken. Ze worden ontwikkeld tot natuurgebied en tot maatschappelijke herbestemmingen. Uiteindelijk is het doel 2100 hectare natuur, 90 hectare maatschappelijke functies en op meerdere plaatsen woningbouw (zowel herontwikkeling als nieuwbouw).
Ook in naam gesloopt
Sinds de ‘val van de muur’ wordt het woord mobilisatiecomplex officieel niet langer gehanteerd en spreekt men van magazijncomplexen. Een beperkt aantal van deze magazijncomplexen is nog steeds in gebruik bij de materieellogistieke pelotons van 310 DS/AS, 320 DS/AS en 330 DS/AS Hrstcie. Deze pelotons richten zich op de vier primaire processen: onderhoud, beheer, bevoorrading en opleg.
Bronnen
- Wikipedia
- Militair erfgoed, categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965; Michiel Kruidenier, Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, 2007.
- Verkocht wegens Vrede, een overzicht van de 53 herontwikkelde militaire terreinen; Dienst Landelijk gebied, Ministerie van Economische zaken, 2011.
- Archief Harold Bergers
Meer informatie
Voetnoot
1 – We hebben het meestal over de Koude oorlog wanneer we het over de periode in de 2e helft van de 20e eeuw hebben. Ondertussen is er met de oorlog in Oekraïne een nieuwe spanning ontstaan tussen Oost en West. Sommigen noemen de periode van nu de Tweede Koude Oorlog. En vandaar dat de ander de 1e genoemd wordt. Op onze pagina’s gebruiken we de term Koude Oorlog zonder getalsaanduiding.
Laatste aanpassing: 6 mei 2023
HELP MEE! Heb je informatie over een complex? Omdat je er bijvoorbeeld vroeger gewerkt hebt? Omdat je er in je diensttijd geplaatst was? Of omdat je het graag wilt delen? Stuur je informatie dan alsjeblieft naar [email protected]. Bedankt.